Geschiedenis van de munten uit de Zuidelijke Nederlanden

De munten van de Zuidelijke Nederlanden ten tijde van het Ancien Régime zijn om meerdere redenen zeer fascinerend. Zij getuigen immers van ons verleden en zijn een trouwe weerspiegeling van de belangrijke historische, culturele en artistieke veranderingen die in onze streken hebben plaats gevonden en zijn daarom niet meer weg te denken bij het onderzoek naar de wortels van onze samenleving. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de oude munten erg gezocht zijn en reeds van oudsher worden verzameld

Men verstaat onder de Zuidelijke Nederlanden de feodale vorstendommen die de basis hebben gevormd van het huidige België en die in de 15e eeuw werden verenigd door Philips de Goede en zijn nazaten uit het huis van Bourgondië, met als voornaamste staten de hertogdommen Brabant en Limburg, de graafschappen Vlaanderen, Henegouwen en Namen, alsook het prinsbisdom Luik, dat evenwel tot het einde van het Ancien Régime onafhankelijk is gebleven.

Tijdens de regering van Philips II wordt Europa verscheurd door de godsdienstoorlogen, die ook de afsplitsing van de Noordelijke provincies hebben teweeg gebracht en die de onafhankelijke Verenigde Provincies hebben gevormd, terwijl de katholieke Zuidelijke Nederlanden onder het juk van de Spaanse Habsburgers zijn gebleven. Begin de 18e eeuw komen onze streken, door erfenis,toe aan de Oostenrijkse Habsburgers, maar worden aan het eind van diezelfde eeuw bezet door Frankrijk. Na de nederlaag van Napoleon worden onze streken door het Congres van Wenen met de Noordelijke Nederlanden samengevoegd tot één Koninkrijk der Nederlanden, om in 1830 op te gaan in een onafhankelijk België.


Gouden gehelmde leeuw van Lodewijk van Male, 1365-1370

Een van de meest ingrijpende hervormingen van Filips de Goede was de invgoering, omstreeks 1430, van een uniform muntstelsel dat geldig was voor alle streken van de Bourgondische Nederlanden. Dit nieuwe stelsel moest de oude feodale muntstelsels vervangen die een remmende werking hadden op de economische ontwikkeling van de jonge staat. De munten van de hertogen van Bourgondië zijn kenmerkend voor het einde van de Middeleeuwen. Ze werden geslagen op dunne muntplaten in een zeer fraaie laatgotische stijl. Overwegend treft men wapenschilden en feodale emblemen op deze munten aan, maar de gouden munten vertonen een grotere verscheidenheid aan types en zijn ook veel meer opzienbarend, zoals de hier afgebeelde gouden rijder van Philips de Goede of de Andreas goudgulden van Karel de Stoute.

Een belangrijke vernieuwing vond plaats tijdens de regering van Karel II (1665-1700). Tot die tijd werden alle munten met de hand geslagen met een hamer. Dit was het gevolg van zeer oude privileges die waren verstrekt aan de munters en die het gebruik van machines (muntpers) verboden. Op het einde van de 17e eeuw werden deze privileges opgeheven, met het gevolg dat vanaf die tijd de productie van de munten een meer uniform karakter kreeg.

De uitvoering van de stempels werd toevertrouwd aan zeer talentvolle stempelsnijders, zoals de Roettiers (eind 17e eeuw-begin 18e eeuw) of Theodore van Berckel (eind 18e eeuw). Van hun hand zijn enkele van onze mooiste munten uit die tijd. Als voorbeeld een stuk van 8 souverein in goud (ook gouden dukaton genaamd), een stuk van uitzonderlijke kwaliteit dat werd geslagen op naam van Filips V te Antwerpen in 1704, alsook een dubbele souverein van Karel VI, onze eerste vorst van de Oostenrijkse Habsburgers, geslagen te Antwerpen in 1725.